Handhaving op short stay op verzoek van Koninklijke Horeca Nederland wegens strijd met het bestemmingsplan

Deze short stay na-renovatie-zaak springt in het oog vanwege de rol van Koninklijke Horeca Nederland. Koninklijke Horeca Nederland vraagt namelijk om handhaving volgens het bestemmingsplan vanwege gebruik van het (koop)appartementencomplex “The Post” als short stay. Dat maakt de spanning tussen de hotelbranche en short stay weer eens duidelijk.

Wat was aan de hand? Omdat het niet vlotte met de verkoop van de woonappartementen na renovatie van het oude postkantoor is de exploitatie door de City Investments (zakelijk gerechtigde/verhuurder) uitbesteed aan Urban Residences. In mei 2013 zijn de eerste gasten ontvangen. Naar aanleiding van het verzoek om handhaving van Koninklijke Horeca Nederland gelast Maastricht City Investments om te stoppen met de verhuur van appartementen als hotel/short stay op straffe van dwangsom van € 8.000,- per appartement met een maximum van € 160.000,-.

Short stay ≠ wonen

Verhuur vond plaats voor minimaal twee dagen en maximaal zes maanden. Volgens het vigerende bestemmingsplan was de bestemming “Centrum” met gebiedsaanduiding “horeca-overig Centrum C”. “Centrum” is bestemd voor centrumdoeleinden, waaronder “wonen” is begrepen. “wonen” is niet in het bestemmingsplan gedefinieerd. In het beroep ingesteld door City Investments oordeelde de Rechtbank Maastricht op grond van de Leidraad short stay dat Maastricht niet bevoegd was handhavend op te treden. Daarin staat dat short stay bij een woonbestemming zonder nadere voorwaarden mogelijk is.

In hoger beroep

Maastricht gaat van die uitspraak in hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt op 28 oktober 2015 dat het gebruik niet is aan te merken als bestaande “horeca categorie 5”. Daarbij wordt verwezen naar een eerdere uitspraak over het bestemmingsplan, waarin het gebruik van het pand voor short stay niet aangemerkt is als bestaand gebruik. Omdat enkel bestaande “horeca categorie 5” is toegestaan, is short stay niet toegestaan op grond van de gebiedsaanduiding “horeca-overig Centrum (C)”. Maastricht was dan ook bevoegd om handhavend op te treden.

Wel of niet overtreder van het algemene gebruiksverbod?

City Investments voerde nog aan dat zij (en een aan haar gelieerde rechtspersoon die ook een last onder dwangsom kreeg) niet als overtreder(s) is(/zijn) aan te merken. Als erfpachter/(hoofd)verhuurder gebruiken zij niet zelf het pand. De planregels bevatten geen verbod tot het laten gebruiken, aldus City Investments.

Daar gaat de Raad van State niet in mee. Het bestemmingsplan is vastgesteld na inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008. Het algemene gebruiksverbod van artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder c Wabo is van toepassing. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder “gebruiken van gronden” ook het “laten gebruiken van gronden” moet worden verstaan. Dat in de planregels uitsluitend “gebruiken” van gronden is verboden, maakt niet dat opgelegd kon worden om niet te “ laten gebruiken”. Ook het argument dat zij het feitelijk en juridisch niet in de macht zou hebben een eind te maken hebben een overtreding, slaagt niet. City Investments wist of kon weten dat het pand voor short stay werd gebruikt. De verhuur voor short stay was aan Urban Investments uitbesteed toen de verkoop van appartementen niet lukte.

Handhaving door het opleggen van een last onder dwangsom

De Raad van State vernietigt de uitspraak en behandelt verder de beroepsgronden zoals de rechtbank had moeten doen. Er was inmiddels een aanvraag om omgevingsvergunning voor legalisatie naar short stay gedaan, maar dat mag niet baten. De Raad van State verklaart het beroep van City Investments tegen de beslissing op het bezwaar over de last onder dwangsom ongegrond. Dat betekent dat de last onder dwangsom in stand is gebleven en het verzoek om handhaving succesvol was.
 

Ai

 

De citeerwijze van dit artikel is AKSonline 2015/8 nt L.J. Smale.