Toezegging gedaan door ambtenaar? Beroep op vertrouwensbeginsel versoepeld

Het voelt onrechtvaardig als er door een ambtenaar een toezegging is gedaan, maar die niet is nagekomen. Om aan een toezegging van de overheid gebonden te raken, kan een beroep op het vertrouwensbeginsel worden gedaan. Zo simpel is dat nog niet.

De jurisprudentielijn bij een beroep vertrouwensbeginsel

Voor een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel is, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling, nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Dat het om een daartoe bevoegde persoon moet gaan, is vaak de bottleneck. Als de gemeenteraad bevoegd is om een bepaald besluit te nemen moet er namelijk een raadsbesluit met meerderheid zijn genomen. Dat doet zich bij een raadsbesluit niet vaak voor.

Beroep op het vertrouwensbeginsel versoepeld

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1946 het beroep op het vertrouwensbeginsel versoepeld. Van een gerechtvaardigd vertrouwen kan namelijk ook sprake zijn indien de toezeggingen zijn gedaan door een persoon waarvan de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte.

Toezegging: geen vergunningplicht

In dit geval werd namens de gemeente handhavend opgetreden tegen een paardenbak en een schuur. Die zouden in strijd met het bestemmingsplan zijn. De eigenaar was eerst bij de gemeente uitgenodigd voor een gesprek om tot een oplossing te komen. Het gesprek vond met twee ambtenaren plaats. Tijdens het gesprek was aangegeven dat de manegebak niet vergunningplichtig is. In het gespreksverslag opgesteld door de gemeente stond dat ook. Volgens de Afdeling kunnen de uitlatingen van de ambtenaren aan het college van B & W worden toegerekend. Deze hebben het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat het tegen de gerealiseerde paardenbak niet handhavend zou optreden.

Nog steeds een belangenafweging. Vertrouwensbeginsel gaat niet automatisch voor

Het vertrouwensbeginsel strekt echter volgens de hoogste bestuursrechter niet zo ver dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen. Er kunnen belangen aanwezig zijn die zwaarder wegen dan het belang van degene die er een beroep op doet en het honoreren van het bij hem opgewekt vertrouwen. Vervolgens neemt de Raad van State een aantal omstandigheden in aanmerking, waaronder de hinder die werd veroorzaakt en komt zij tot het oordeel dat dit hier niet het geval is. Een geslaagd beroep dus op het vertrouwensbeginsel!