Vanwege illegale verhuur via Airbnb krijgt een eigenaar van een tweekamerwoning in Amsterdam in 2016 een boete van 13.500 euro. Het aardige in deze uitspraak is dat aan de orde komt of sprake is van een “tweede woning” volgens de uitzondering op de vergunningplicht in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. Ook rijst de vraag of voldaan is aan de eisen van vakantieverhuur omdat de woning dient als “hoofdverblijf” . In dat geval zou de eigenaar een onttrekkingsvergunning moeten hebben.
Anonieme melding van incidentele verhuur
Na een anonieme melding bij het gemeentelijke Meldpunt Zoeklicht toeristische verhuur bezochten de toezichthouders de woning. De toezichthouders troffen twee toeristen in de woning aan. Een verklaarde de woning voor twee dagen via Airbnb te hebben gehuurd. Vanaf 22 januari 2015 stond niemand in de Basisregistratie personen (BRP) op het adres van de woning ingeschreven. Een vergunning voor onttrekking van de woning aan de aangewezen woonvoorraad van Amsterdam had de eigenaar niet.
De eigenaar had met de gemeente gebeld. In eerste instantie had hij aangegeven dat de woning als tweede woning werd gebruikt. Hij woont in een andere plaats dan Amsterdam en had zijn woning in Amsterdam aangehouden. Zijn vrouw werkt in Amsterdam en verblijft af en toe in de woning. Af en toe werd de woning aan toeristen verhuurd. Niemand woont er of staat op dat adres ingeschreven. In het bezwaarschrift stond ook dat hij zijn partner de woning als tweede woning gebruiken en er gemiddeld drie dagen per week verblijven.
Geldt de uitzondering “tweede woning” bij verhuur via Airbnb?
Wat verstaat de Rechtbank Amsterdam onder “onttrekking aan de woningvoorraad” in art. 21 van de Huisvestingswet? Daaronder wordt verstaan: “het aan de woningvoorraad onttrekken van woonruimte voor een ander doel dan permanent bewoning”. Uit de uitspraak van 10 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:196 van de Raad van State blijkt volgens de Rechtbank Amsterdam dat er sprake is van bewoning als de bewoner/huurder de intentie heeft de woonruimte permanent (voor langere duur) te bewonen (onder verwijzing naar deze uitspraak). Ieder ander gebruik is geen bewoning. Voor dergelijk gebruik is dan ook een onttrekkingsvergunning nodig.
In artikel 3.1.2 lid 3 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 is een uitzondering opgenomen op de vergunningplicht voor onttrekking van een woning aan de woningvoorraad voor een “tweede woning”. Bij die uitzondering is als voorwaarde gesteld dat de eigenaar zijn hoofdverblijf buiten Amsterdam houdt. Verder is vereist dat de tweede woning feitelijk en aansluitend door de eigenaar of huurder als verblijf wordt gebruikt, naast zijn hoofdverblijf. In de toelichting staat dat hier niet aan voldaan wordt bij het incidenteel verhuren van een tweede woning aan toeristen. Omdat de woning is verhuurd aan toeristen betreft geen tweede woning in de zin van de betreffende uitzondering en is wel een onttrekkingsvergunning nodig.
Vakantieverhuur en hoofdverblijf
Niemand heeft het hoofdverblijf op het adres van de woning. Dat is de uitkomst van de Rechtbank. Een inschrijving of het gebrek daaraan in de BPR is een aanwijzing dat de betreffende persoon op dat adres niet het hoofdverblijf heeft. Tegenbewijs is mogelijk. Verifieerbaar en objectief bewijs is echter niet aangedragen. Omdat pas op de zitting is aangevoerd dat er feitelijk geen sprake was van een tweede woning en zijn partner het hoofdverblijf had omdat zij vijf dagen in de week in de woning verbleef, is het tegenbewijs niet aannemelijk gemaakt. Door de woning aan toeristen te verhuren is de woning niet meer permanent beschikbaar voor bewoning (ABRvS 14 oktober 2015, ECLI:L:RVS:2015:3155). Omdat er op dat moment geen onttrekkingsvergunning is verleend, is terecht vastgesteld dat artikel 21 aanhef en onder a van de Huisvestingswet is overtreden.
Informatie op de website van Amsterdam
De eigenaar had nog tegengeworpen dat hij op de website van de gemeente had gekeken. In het (overzicht) schema “verhuur gasten” staat bij vakantieverhuur dat de verhuurder hoofdbewoners moet zijn. In zijn beleving was hij dat of zijn partner. Als er had gestaan dat sprake moest zijn van “hoofdverblijf” en inschrijving in de BRP was dat duidelijker geweest. De Rechtbank Amsterdam vindt echter dat gelet op zijn specifieke woonsituatie het alleen raadplegen van de website niet voldoende is. De eigenaar had de achterliggende regelgeving moeten bestuderen. Dat hij dat niet heeft gedaan komt voor zijn eigen rekening en risico. Dat geldt ook voor het feit dat hij pas op de zitting naar voren heeft gebracht dat in een telefoongesprek met de gemeente niet is verteld dat hij vergunningplichtig was. De boete is terecht opgelegd.
Opletten dus
Bij incidentele verhuur via Airbnb onder de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 is een onttrekkingsvergunning nodig. Ga niet zomaar af op gemeentelijke websites of telefoongesprekken met ambtenaren voor de vraag over verhuur via Airbnb is toegestaan, al dan niet met een onttrekkingsvergunning. Begrippen moeten altijd juridisch worden uitgelegd en dat kan tot een hele andere uitkomst leiden dan bij de eerste indruk van de gemeentelijke website.