Leegstandsbeschikking niet in strijd is met het eigendomsrecht

De Leegstandsverordening Amsterdam 2011 verplicht tot melding van deze leegstand. Bij de melding van 11.881 m2 leegstand had de eigenaar voor deze gebouwen aangegeven te verwachten dat op korte termijn huur- of gebruiksovereenkomsten kunnen worden afgesloten. Tussen Amsterdam en de eigenaar vonden over de aanpak van leegstand drie maal een leegstandsoverleg plaats, onder meer over mogelijk leegstandsbeheer. Dit op basis van de Leegstandwet.

Geschikt voor gebruik

In art. 6 van de Beleidsregels Leegstandsverordening Amsterdam 2011 staat dat bij het vaststellen van de geschiktheid voor gebruik wordt meegewogen of een gebruik overeenkomstig de huidige bestemming van het gebouw mogelijk is of dat het wellicht nodig is om de bestemming te wijzigen. In een leegstandsbeschikking is vastgesteld dat er binnen de huidige bestemming kantoorgebouw mogelijk is. “Daarnaast zijn de gebouwen zeker geschikt voor ander gebruik, mits de gebouwen afhankelijk van welk soort gebruik daarvoor aangepast worden”, aldus de leegstandsbeschikking. Tegen deze leegstandsbeschikking stelt de gebouweneigenaar beroep in bij de Rechtbank Amsterdam, sector bestuursrecht. Vervolgens laat Amsterdam in beroep het deel van de leegstandsbeschikking vallen. Dat is het deel dat luidt dat “de gebouwen geschikt zijn voor ander gebruik, mits deze afhankelijk van het gebruik worden aangepast“. Daarmee staat vast dat de gebouwen geschikt zijn voor gebruik als kantoorpand.

Het publieke belang tot opheffing van leegstand weegt zwaarder

Dan komt de belangenafweging aan de orde. De Rechtbank gaat na of Amsterdam bij afweging van alle belangen in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat de gebouwen geschikt zijn voor gebruik als kantoorpand.1 Dat is volgens de Rechtbank het geval. De leegstandsoverleggen hebben niet tot het oplossen van leegstand geleid. Nog steeds na drie jaar na de leegstandsmelding is sprake van leegstand. Amsterdam mocht in alle redelijkheid het publieke belang van opheffing van leegstand zwaarder laten wegen dan de last voor de gebouweneigenaar om de leegstand op te lossen, aldus de Rechtbank.

Leegstandsbeschikking maakt geen inbreuk op het eigendomsrecht

De leegstandsbeschikking maakt op zichzelf geen inbreuk op het eigendomsrecht ex art. 1 van EVRM.2 Er hoeft daarbij volgens de Rechtbank Amsterdam geen rekening gehouden te worden met een eventuele voordracht van gebruikers. Gelet op art. 5 lid 1 en art. 6 van de Leegstandwet heeft Amsterdam een discretionaire bevoegdheid om een besluit tot voordracht van gebruikers te doen. Dit maakt het besluit tot voordracht een onzekere toekomstige gebeurtenis, waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. Dan is pas aan de orde of de gebruikersvoordracht in strijd is met het eigendomsrecht. De leegstandsbeschikking zelf is om die reden niet in strijd met het eigendomsrecht.

 

1 Rechtbank Amsterdam, sector bestuursrecht 22 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2043.
2 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden

De citeerwijze van dit artikel is AKSonline 2017/1 nt. L.J. Smale.